U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Franciscus van Assisi


 In deze rubriek kan je kennis maken met Franciscus van Assisi. Wil je graag nog meer weten over zijn leven of geschriften, dan kan je terecht op de website van het Franciscaans studiecentrum:  

 

© Aquarel van Jan Vercammen© Aquarel van Jan Vercammen

 

Korte Levensschets van de H. Franciscus van Assisi

 

Franciscus werd geboren in 1182 in het mooie Italiaanse Umbrië: het kleine stadje Assisi en behoorde tot het gewone volk, de minores of minderen, vandaar ook meteen de naam van de orde die hij later sticht: de fratres minores of mindere broeders omdat Franciscus later ontdekte dat juist deze minderen, vooral dan de allerarmsten, de dragers zijn van Gods beloften. Franciscus had een eerzuchtige vader, die een kleine handel begon in stoffen en zo mee stapte in de opkomende handel om veel geld wilde verdienen. Hij stuurde zijn zoon naar de parochieschool. Daar leerde Franciscus lezen en schrijven, iets dat helemaal niet zo vanzelfsprekend was in die tijd. Zodra hij 14 jaar werd,  werd Franciscus opgenomen in de gilde van  kooplieden en als voortrekken van zijn vrienden gaf hij graag veel geld uit van zijn vader voor eet-en drinkgelagen. Daardoor en omdat hij een innemende en sympathieke jongeman was die graag plezier maakte, werd hij gekozen tot leider van het jeugdige gezelschap dat  tot ’s avonds door de straten van Assisi en op de markt uitbundig feestvierde.


Toen Franciscus ongeveer 20 jaar was, brak er oorlog uit: de minores joegen  de adellijke bevolking uit de stad Assisi weg. Clara was toen 9 jaar en moest mee op de vlucht. Franciscus, die uitgedost als een echte ridder, naar hartenlust meevocht,  ontsnapte aan het bloedbad, maar werd gevangen genomen en verbleef hij in de donkere en vochtige kerkers van de stad Perugia. Zijn gezondheid lijdt er heel erg onder. Meer dan een jaar later kon zijn  vader hem uit de gevangenis vrijkopen en ziet Franciscus na een zware depressie een nieuwe toekomst tegemoet, maar niet de toekomst die zijn vader voor hem op het oog had, als opvolger in de stoffenwinkel, want Franciscus was een buitengewoon charmante en goede verkoper.

 

Wat later doste zijn vader hem opnieuw uit met een ridderharnas en Franciscus wilde opnieuw ten strijde trekken, nu onder de grote ridder De Brienne. Maar onderweg kreeg hij in een droom de vraag: Francesco, wie wil jij dienen, de knecht of de Heer? De Heer natuurlijk! antwoordde Franciscus enthousiast! 'Waarom ga je dan de knecht dienen?' kreeg hij als wedervraag.

 

Franciscus was zo geraakt door die vraag, dat hij de volgende morgen terugkeerde naar Assisi, waar hij door velen werd uitgelachen en bespot als een lafaard die niet durft te vechten. Hij zocht zijn echte vrienden op en ging weer met hen feestvieren, maar hij was niet meer dezelfde als voordien. Die vraag uit zijn droom bleef voortdurend in hem spelen... hij wist niet wat hij ermee moest, alleen dat hij niet moest gaan vechten, maar wat dan wel?!

 

Toen hij eens onderweg was om stoffen op de markt van Foligno te gaan verkopen, kwam hij onderweg een melaatse  tegen die waarschuwend met een bel rinkelde. Meteen draaide Franciscus zijn paard om, uit afkeer en angst, om de melaatse te ontwijken. In hetzelfde moment bleef hij plots staan, beseffend dat deze man, al lijdt hij aan lepra, ook een mens is, een kind van God. Franciscus keerde terug, stapte van zijn paard en omhelsde de melaatse innig. Dit was hét beslissende bekeringsmoment in zijn leven.

 

Sindsdien veranderde Franciscus' gedrag en zijn moeder merkte dit al vlug op.  Als er een bedelaar in de winkel van zijn vader zonder iets wegstuurde zoals gewoonlijk, liep hij deze vlug achterna om hem 'ter liefde Gods' toch een aalmoes te geven. Deze uitspraak “ter liefde Gods” tekende zijn hele verdere leven. Zijn vader was woedend over zulk een gedrag en sloot hem eerst op in een keldergat waaruit zijn moeder hem weer bevrijdde tot groot ongenoegen van zijn vader. Hij eiste al het geld terug dat Franciscus uitgegeven heeft aan de armen omdat het zijn geld was. Zo ontstond er op het marktplein van Assisi een proces tussen Franciscus en zijn vader, een proces waarin Franciscus zelfs zijn kleren uittrok ten aanschouwen van iedereen en ze aan zijn vader terug gaf met de woorden: 'voortaan heb ik nog maar één Vader, onze Vader in de hemel.

 

Daarna zwierf Franciscus rond, onder de beschermende jurisdictie van de bisschop van Assisi. Hij zwierf rond en overnachtte in grotten en spelonken en hij begon steeds meer te bidden dat God hem inzicht mocht geven wat hij met zijn leven moest doen. Toen hij zo zat te bidden in het bouwvallige kerkje van San Damiano, werd hij getroffen door het kruis dat er hing, met een levende Christus die hem indringend aankeek en sprak tot zijn hart: 'Franciscus, herstel mijn huis, zie je niet hoe bouwvallig het is?! Franciscus dacht dat het om het bouwvallige kerkje van San Damiano ging, en begon onmiddellijk aan het herstel ervan. Om aan eten  en stenen en cement te komen, ging hij bedelen in de stad, tot schande van zijn vader en familie. Hij vroeg de mensen van Assisi om een aalmoes 'ter liefde Gods'. Geld wilde hij nog niet meer aanraken omdat hij zag hoe de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter werd.

Enkele vrienden die hem zo aan het werk zagen, wilden eigenlijk ook wel zo leven als Franciscus, vrij van alle druk en luxe. Zijn vrienden Pietro en Bernardo, allebei van adellijke afkomst, waren de eerste die dat deden. Met z’n drieën bouwden ze aan het kerkje van San Damiano en andere kerkjes in de buurt. Om te weten hoe ze hun leven verder moesten inrichten, gingen ze naar de kerk in Assisi en vroegen aan de priester om drie keer het evangelieboek open te slaan, zodat ze van God zelf konden vernemen hoe zij moesten leven. De 3 evangelieteksten die de priester voorlas waren:

 

- Ga en verkoop alles wat gij bezit en geef het aan de armen, en kom dan terug om Mij te volgen".

- Ga en verkondig de Blijde Boodschap en neem niets mee voor onderweg.

- Als gij een huis binnen gaat, zeg dan: ‘vrede zij u’.

 

En dat begonnen die 3 broeders gewoon letterlijk te doen. Bernardo en Pietro verkochten al hun bezittingen en gaven de opbrengst ervan aan de armen. Franciscus kon dat niet omdat hij niks meer had. Maar toen zij in Assisi gingen bedelen om stenen en brood,  werden ze uit de stad weggejaagd omdat ze alle drie rijke burgers waren geweest. 

 

Franciscus en zijn broeders namen het evangelie zelf als hun eigenlijke leefregel. Jonge mannen uit Assisi en omstreken werden sterk aangesproken door hun leefwijze en het duurde niet lang of ze waren al met 12 broeders. Zo trokken ze naar Rome om goedkeuring van de paus te krijgen voor hun levenswijze. Die kregen ze op 16 april 1209. Franciscus leerde zijn broeders, dat als ze door de straten liepen, ze de mensen altijd moesten begroeten met 'Vrede en alle goeds'!

 
Hier kan je nog kijken naar een korte documentaire over de H. Franciscus en de tijd waarin hij leefde en nagenieten van diversie afbeeldingen van hem die een inspiratiebron is voor heel wat kunstenaars!