U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Bron 17


 

Een schat in aarden potten of een schatkist?

 

 

Eén van de prachtigste verhalen uit het schitterend boekje Doodgelukkig leven* van ziekenhuispastor Jan De Cock is dat van een klein meisje dat samen met haar moeder naar het funerarium gaat om haar lieve oma te groeten die enkele dagen voordien in het ziekenhuis overleden is. Vraagt Jan aan het meisje: En, had jij een lieve oma? Zegt het kind: 'Onze omi was een schat!' Een beetje later vraagt ze aan haar moeder: Mama, ligt omi nu echt in die kist? 'Ja', beaamt haar moeder snikkend. Opgewekt zegt het meisje: 'Dan is dit een schatkist, mama!'

 

Paulus ziet het een beetje anders... Hij zegt: "Wij zijn slechts een aarden pot”. Ook zo zou je ons leven of lichaam kunnen omschrijven, als een aarden pot: zo breekbaar en kwetsbaar en onvolmaakt. En toch zijn wij bij leven en sterven dragers van een kostbare schat! ‘Een schat die in de akker van de wereld en in de harten van de mensen verborgen ligt’ zegt Clara. Heel ons leven is daarop gericht: die schat ontdekken, ze dragen, ze uitdragen en ze bij wijze van spreken omhelzen, juist in de beperktheid van ons kunnen en van ons bestaan. In de kracht om kleine dingen te blijven doen in trouw aan jezelf, aan wie je bent. En  de kracht daartoe komt van God, ze komt niet van ons. De kracht om in het kleine van iedere dag trouw te blijven aan de roeping die ons gegeven is, aan de mensen die ons zijn toevertrouwd, wordt ons gegeven, en mogen wij ontvangen.

 

Wie of wat is die schat eigenlijk? Om haar te kunnen zien, moedigt Clara haar zusters aan om goed te kijken. Zelf heeft ze veel en lang gekeken naar de mensen, naar de bloemen die bloeien op de plek waar ze zijn neergezet, naar de zon die elke morgen voor ons opgaat, en naar haar Heer. In Hem heeft zij het geheim van het leven ontdekt in het wonder van alles wat leeft. Je kan het ook omdraaien: in alles wat leeft, heeft Clara haar Heer ontdekt, de onvergelijkelijke schat die diep verborgen ligt in de schepping en bijzonder in het hart van iedere mens, hoe kwetsbaar en broos ook.  

 

Clara was een vrouw met pit! Waar het om haar roeping ging, durfde zij op te komen voor zichzelf en haar zusters, ook tegenover het hoogste kerkelijk gezag. Maar altijd met respect en met een wilskracht die de logica van deze wereld te boven ging. Ze zette alles op zijn kop! Na 40 jaar leven in uiterste armoede, afhankelijk van wat de broeders voor hen bij elkaar gebedeld kregen, sprak zij voortdurend over de rijkdom van stralende en kostbare edelstenen, en over schatten die verborgen liggen. Hier spreekt een vrouw die oneindig veel heeft liefgehad en die vooral de kunst bezat zich eenvoudig te laten beminnen zoals ze was. En dat is voor ons vaak het allermoeilijkste wat een mens te leren heeft, je zo te laten beminnen zoals je bent. Het lijkt ons een al te groot risico… een ander door dik en dun heen liefhebben, tot daar, maar jezelf laten beminnen, precies met dit karakter, met die mogelijkheden en onmogelijkheden, dat schept ruimte en vrijheid in je hart.

 

De keerzijde daarvan is, dat je je afhankelijk weet van de ander, en zeker ook van God. Wat Jezus zijn leerlingen zegt over de ranken die op de wijnstok staan geënt, heeft Clara ten diepste en aan den lijve ondervonden en haar zusters ondervinden het op de dag van vandaag in de kleine en ouder wordende gemeenschappen misschien meer dan ooit: ‘Los van Mij kunt gij niets’. Clara heeft het niet alleen ondervonden dat ze aangewezen was op God en op haar zusters, ze heeft het ook nog erkend, of zoals wij in een mooi lied over haar zingen: “zij heeft de liefde onderkend”.

 

In die liefde heeft zij een schat ontdekt  die haar meer waard was dan welk bezit op aarde ook. Net zoals Franciscus broeder wilde zijn van al wat op aarde leeft, zo wist Clara zich zuster, bruid en moeder. Dat was het geheim, zou je kunnen zeggen, dat ze met dankbaarheid meedroeg tot haar laatste levensadem. Het waren dan ook haar laatste woorden: “Dank U Heer, dat U mij het leven hebt gegeven!”

 

Ook jij bent drager van diezelfde schat, zij het dan in een aarden pot. De kracht om ze te dragen komt van God. Moge Hij jou die dit leest, zegenen om haar met intense vreugde en enthousiasme uit de dragen naar de mensen die je ontmoet. Aarden pot of schatkist? Misschien wordt juist de mens die zich bewust is van eigen broosheid en kwetsbaarheid en falen, een schat voor andere mensen, een schat die kostbaarder is dan zuiver goud. En zegt men later juist van die mens, of van de kist waarin hij ooit begraven wordt: 'Nu is dit een schatkist, mama!'.

 

* Een schitterend boekje dat de prijs van het spirituele boek won en waardoor je een heel andere kijk krijgt op het leven in een ziekenhuis. Met een klik op de kaft kan je het eventueel bestellen.

 

Jan De Cock, Doodgelukkig Leven, Lannoo 2012, 248 blz.