U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Bron 11


 

De arme Christus: voor Franciscus geen ideaal, wel een uitweg

Herbronning van Pol Swinnen ofm +

 

Franciscus omhelst de melaatse
© Piero Casentini Franciscus omhelst de melaatse © Piero Casentini

 

Franciscus leefde in een periode dat men meer aandacht kreeg voor de lijdende en arme Jezus Christus Hij was een kind van zijn tijd en heel gevoelig voor wat onderhuids leeft en beweegt in de maatschappij. Een aantal gebeurtenissen bepalen het verdere verloop van zijn leven.

 
Er is zijn verblijf in de gevangenis van Perugia na de nederlaag van Assisi. De ziekte die daarop volgt, zet hem aan het denken. Hij zoekt de eenzaamheid op om na te denken en te bidden. Trekt op bedevaart naar Rome en wisselt zijn kleren met die van een bedelaar. Die ervaring die hij daar opdoet tussen die bedelaars voor de kerk van Sint-Pieter zal later nawerken in zijn leven. Daar ondervindt hij wat het betekent afhankelijk te zijn, aangewezen te zijn op wat de mensen hem toewerpen. Maar zijn droom om ridder te worden steekt nog eens de kop op. Op weg naar Zuid-Italië om zich aan te sluiten bij het leger van Walter van Brienne haalt in Spoleto een visioen hem uit zijn droom: Waarom dient u de knecht en niet de meester? Hij verkoopt zijn ridderuitrusting en keert terug.


Het is in deze periode dat hij vaak te vinden is in het kerkje van San Damiano dat hij een melaatse ontmoet. Een schokkende ervaring. In zijn testament noemt hij dit het moment van zijn bekering. De Heer zelf heeft mij tussen de melaatsen gebracht, schrijft hij. En in het kerkje van San Damiano nodigt de Heer hem uit, vanop zijn kruis: Franciscus, herstel mijn huis.

 
"Franciscus", zo leert zijn biograaf, "hield in zijn jeugd bijzonder veel van de armen, toen al was in de kiem waarneembaar wat hij later helemaal zou zijn. Hij trok dikwijls spontaan zijn kleren uit en gaf ze aan de armen. Hij kon het nog niet over zijn hart verkrijgen daadwerkelijk hun gelijke te worden, maar hij verlangde het wel al met heel zijn hart".

 
Dit spontane verlangen samen met al die ervaringen deed hem in de arme, melaatse medemens een nieuwe vindplaats van God ontdekken. God was toch ook als een arme, ontheemde, vernederde mens tot ons gekomen. Zo kijkt Franciscus naar Jezus. Hij is onderweg voor ons geboren, omdat er geen plaats voor hem was in de herberg. En als hij zijn broeders aanmoedigt om zich niet te schamen aalmoezen te vragen, houdt hij hen Jezus als voorbeeld voor. "Hij was een arme en een vreemdeling en Hij leefde van aalmoezen, Hijzelf en Maria en zijn leerlingen". Het is die arme en lijdende Jezus die zijn God-zijn inruilt voor ons broze, kwetsbare mens-zijn. Hij inspireert Franciscus en beweegt hem. Deze Jezus is voor Franciscus een bemoedigend voorbeeld. Hij bevrijdt hem tot kwetsbaarheid. Al klinkt dit haast als een vloek in de oren van onze samenleving. Een samenleving die elke vorm van lijden uit de wereld wil bannen en kwetsbaarheid en broosheid haast als een falen beschouwt. Die lijdende Jezus bevrijdt ons van de onmenselijke dwang van steeds te "moeten" en te "moeten kunnen".

 
Onze ontoereikendheid, onze beperktheid, onze kwetsbaarheid in ziekte en dood bevrijden ons van de schijnwaarde van een geslaagd leven en van onze zelf-genoeg-zaamheid. Ze openen ons voor een leven in waarheid en echtheid, voor een armoede die ons leert leven in vrijheid.

 
"Zo gezien", schrijft S. Verheij, "is de navolging van Christus geen ideaal dat ons lokt om betere mensen te worden, om ons leven op een hoger niveau te brengen of om het in te richten boven onze maat. In plaats van een ideaal is de navolging voor ons een uitweg uit onze situatie van leven 'in de schaduw van de dood'. Als wij op deze manier ons leven als pelgrims en vreemdelingen in deze wereld' leiden, zoals ook de Heer zich in deze wereld voor ons arm gemaakt heeft, zal deze levenswijze ons binnenleiden in het land van de levenden.

 

+ Pol Swinnen ofm