U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Enkele kenmerken van Clara's inspiratie


 

Samen met mijn zusters...Icoon: Clara wast de voeten van haar zustersIcoon: Clara wast de voeten van haar zusters

Clara van Assisi had zo haar eigen opvattingen over religieus leven, over franciscaans leven en gemeenschapsleven. Niet alleen opvattingen, maar de diepe overtuigingen die wars stonden tegenover de gangbare vormen van religieus leven in haar tijd en cultuur. Wat echt in het oog springt als je haar geschriften leest, is de voortdurende herhaling: 'samen met mijn zusters'. In Clara's visie van leven in gemeenschap, die ze deelt met Franciscus, is het onmogelijk dat de overste van een gemeenschap op een of andere manier boven de andere zusters of broeders zou staan, of op eigen initiatief iets zou beslissen, of zich een of ander voorrecht t.o.v. van de andere zou permitteren. Iets wat in de middeleeuwen thans als 'passend' werd beschouwd en als feit werd aangenomen. Het was gewoon zo dat je als overste een belangrijke functie bekleedde, dat je zelfs vaak grootgrondbezitter was van landerijen en lijfeigenen in dienst had, en dat je een voorkeursbehandeling kreeg t.o.v. je medezusters en broeders. Misschien dat Franciscus en Clara er zo op hameren, dat het in gemeenschappen van minderbroeders en clarissen niet het geval mag zijn. Wij zijn allen zusters en broeders van elkaar, zeggen ze. Daarom kan een overste niks in haar eentje beslissen zonder heel de gemeenschap te horen. Mooi toch: 'samen met mijn zusters'.

Als je dit wil actualiseren, dan zijn er ook in onze cultuur en maatschappij voorbeelden in overvloed waarin mensen die denken toch wel meer te zijn dan anderen, zich voorrechten toe eigenen of misbruik maken van hun macht of positie. Het is des mensen, en van alle tijden. Clara wilde maar één enkel voorrecht hebben, het voorrecht om zonder voorrechten te mogen leven. En zo belanden we bij het volgende kenmerk van haar inspiratie.

 

Leven in armoede

Armoede is een kwaad in onze wereld. Wie zei het ooit? Zo lang er één kind sterft van honger, hebben wij het recht niet grenzeloos gelukkig te zijn. Toch is leven in armoede een kenmerk van Clara’s inspiratie en intuitie als de keuze te leven in voortdurende onzekerheid. Clara koos bewust voor een armoedebeleving waarin het vertrouwen in de Heer 'die erin zal voorzien', centraal staat. Kardinalen, bisschoppen en pausen maken zich erg ongerust en terecht, want hoe is het concreet mogelijk om iedere dag genoeg voedsel te voorzien voor 50 jonge vrouwen, als je geen enkele vorm van inkomen hebt. Clara houdt echter voet bij stuk. Zij gelooft gewoon dat dit mogelijk is, dat mensen in hun omgeving altijd iets voor de zusters zullen overhouden, genoeg om van te leven. Door het privilege van de armoede aan te vragen (dat is een schriftelijk document waarin staat dat niemand haar en haar zusters kan verplichtingen bezittingen aan te nemen) stelt zij dit leven in grote onzekerheid veilig, hoe paradoxaal dit ook klinkt!

In deze keuze is Clara consequent en ook wel radicaal voor zichzelf, maar met veel ruimte voor anderen. Ze kan haar eigen inspiratie beleven zonder haar zusters dezelfde radicaliteit op te leggen die zij verkiest. In haar regel laat ze altijd ruimte voor het oordeel van de abdis en voor de concrete omstandigheden, voor zieke zusters en zwakkeren die een al te strikte armelijke levensstijl niet aankunnen. Ze blijft trouw aan haar diepste inspiratie maar stelt nooit: gelijke zusters, gelijke kappen’. Ieder mag haar nood kenbaar maken en ieder zal krijgen wat zij echt nodig heeft. En ook daarin leert Clara uit haar levenservaring en beleeft zij haar roeping als een geschenk, niet als een soort “geestelijk bezit”. Clara kon zichzelf relativeren. In haar regel is zij “tegelijk precies en soepel, stipt en fris.”

Clara weet de omstandigheden en bepalingen die haar eerder door regel van Hugolinus werden opgelegd zodanig te integreren in haar roeping, dat zij vb. de clausuur of slotbeleving (die oorspronkelijk toch meer bedoeld was om de mannen buiten te houden dan om de vrouwen binnen te houden) als een echt hulpmiddel ervaart in haar contemplatieve levenswijze, een beproefd hulpmiddel om een biddend leven te kunnen leiden. Zij groeit en helpt haar zusters groeien naar een innerlijke slotbeleving van het hart. Ook dat is een wezenlijk aspect van Clara’s diepste inspiratie. Zij bezit dus de kunst om bepalingen die eerder uit praktische overwegingen of omstandigheden ontstaan te “verinnerlijken”. Daarom is een “nuttige, redelijke, duidelijke en gegronde reden die steunt op de eigen verantwoordelijkheid van de zusters” voor haar voldoende om het klooster tijdelijk te verlaten. 

Zo beleefde Clara ook de armoede. Al is deze in haar tijd en cultuur eerder het “noodlot” van zusters die een beschouwend leven in gemeenschap willen leiden zonder landerijen te bezitten, omdat zij geen enkele vorm inkomsten hadden en afhankelijk werden van wat de mensen hun brachten. Ok dit gegeven weet Clara om te vormen tot een heel bewuste keuze. “Wij waren wel broos en zwak naar het lichaam” zegt ze “en toch hebben wij geen enkele ontbering, armoede, arbeid, verdrukking of onbeduidendheid, noch verachting van de wereld afgewezen, maar die juist zeer aantrekkelijk geacht.” En Franciscus zag dit en was er verheugd om. Zo kan voor Clara elke uiterlijke omstandigheid bijdragen tot een innerlijk leven vanuit en “omwille van die liefde die God is.” Die “vrijheid” is treffend en ze leert ons dat er altijd toekomst mogelijk is, hoe de uiterlijke omstandigheden ook zijn.

De grote bekommernis van kardinaal Hugolinus (later paus Gregorius) dat de zusters op die manier wel eens van honger konden sterven, was terecht. Toch laat hij zich ook raken door Clara’s inspiratie. Hij doet al het mogelijke om Clara en haar zusters en ook de andere zusters die naar hun voorbeeld wilden leven in andere streken, ruimte te geven zodat zij hun roeping binnen de kerk konden beleven, wat in die tijd helemaal niet evident was. Hij spreekt met liefde over “zijn zusters” en draagt oprecht zorg voor hen. Hij schrijft zelfs een regel voor de zusters, zij het dan wat streng en stroef, maar toch ook rekening houdend met hoe zij wilden leven. Hij hoort Clara. Hij weet zich verantwoordelijk voor haar en haar zusters en ook voor de vele zusters elders. En volgens de wens van Franciscus en Clara draagt hij de minderbroeders op zorg te dragen voor hun zusters. Dit wekt echter veel tegenstand op bij de broeders! Ze moeten zelf al bedelen om aan eten te geraken, en dan krijgen ze er nog een gemeenschap van 50 zusters bij die ze van eten moeten voorzien, met wie ze liturgie vieren en biecht horen.

Vooral voor de zusters die niet in het klooster van San Damiano wonen, ligt dit heel moeilijk. Toch zoeken ook zij oprecht zoeken naar een levenswijze die aansluit bij Clara’s inspiratie omdat ze deze erkennen als door de Heer zelf gegeven, nog lang vóór Clara een regel schreef die officieel door de kerk werd goedgekeurd. Ook zij weten zich door Hem geroepen en zoeken naar een vaste levensvorm. Ondanks alle gevaren en een leven in extreme armoede, waarin alles onzeker was, houden zij stand en doen door. De bepalingen en regels die hen opgelegd werden, veranderden dikwijls van vorm en inhoud of praktische consequenties. Toch “vechten” zij om hun roeping binnen de kerk te mogen beleven. De voormalige koningsdochter Agnes van Bohemen doet al het mogelijk om dit te bekomen en ook voor anderen mogelijk te maken. Samen met Clara schrijft zij een regel voor de zusters die echter wordt afgewezen.

En dan waren er nog de jonge vrouwen die ook zo wilden leven maar voor wie nergens geen plaats meer was in de snel groeiende kloosters van de middeleeuwen. Zij worden “zwerfclarissen” genoemd omdat hen niets anders overbleef dan rond te trekken om aan voldoende voedsel te komen. Als men in kloosters al een clausuur nodig had om wat veiligheid te garanderen, dan zal  het voor die rondtrekkende vrouwen zeker niet evident geweest zijn wat zij deden. Toch zochten ook zij franciscaans te leven en lieten zij zich niet van de wijs brengen omdat er of voor hen geen plaats meer is in een klooster, of omdat ze officieel niet zoals de “minderbroeders” konden leven.

Al deze vrouwen, Clara en haar zusters, dat waren nog eens vrouwen met pit! In deze tijd hoeven zij in onze cultuur en maatschappij niet meer te bedelen, of rond te zwerven. De armoede van onze tijd is dat wij met hele kleine groepjes zusters leven, maar daarom niet minder enthousiast onze roeping te leven en de uitdagingen van deze tijd aan te gaan.