Psalm 19
Het woord van de Heer is een verademing voor de ziel, bron van leven!
PSALM 19
2. De hemel ontvouwt de heerlijkheid van God,
het heelal zegt: ‘ik kom uit Uw handen!’
3. Dit verkondigt de dag aan de volgende dag,
en de nachten fluisteren het elkaar toe.
4. telkens opnieuw, zonder tong of taal,
geen stem laat zich horen;
5. en toch klinkt hun boodschap,
wordt hun ritme overal vernomen,
reikt hun getuigenis tot de einders der aarde.
6. Daar gaf Hij de zon een woning:
een bruidegom die uit het bruidsvertrek komt,
een held die stralend zijn tocht begint,
7. uit de ene einder klimt de zon omhoog
en zijn omloop reikt tot de andere einder,
niets kan zich onttrekken aan zijn gloed.
8. Het woord van de Heer is volmaakt,
een verademing voor de ziel, bron van leven.
9. Het woord van de Heer is betrouwbaar,
het maakt eenvoudigen wijs
en is een vreugde voor het hart.
Als helder water is wat Hij verordent
en als een licht voor de ogen.
10. De belofte van de Heer is louter waarheid,
zonder smet, ze houdt stand voor altijd.
Wat de Heer verordent is rechtvaardig.
11. Het is begerenswaardiger dan goud,
kostbaarder dan een schat van puur goud
en zoeter dan honing, dan honing zo uit de raat.
12. Ook uw dienaar laat zich erdoor manen,
en onderhoudt ze en wordt overvloedig beloond.
13. Wie kan al zijn fouten onderkennen.
Gij, Heer, spreek, me vrij van heimelijk kwaad.
14. Laat hoogmoed mij niet overheersen,
behoed me voor eigenwaan.
Geef dat ik niet met U breek, God,
maar zonder angst U tegemoet ga.
15. Wat mijn mond zegt en mijn hart overweegt,
het moge genade vinden bij U, Heer,
mijn rots, mijn redder.
Eer zij de heerlijkheid Gods,
Vader, Zoon en heilige Geest.
Zo was het in den beginne,
zo zij het thans en voor immer,
tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Overweging van Psalm 19:
Psalm 19 is poëzie van de bovenste plank, wereldliteratuur zou je kunnen zeggen, die een heel krachtige boodschap uitstraalt.
In het officiële getijdengebed vind je deze psalm twee keer terug: in het middaggebed op maandag van de eerste week en in het morgengebed.
De eindredacteur wil God loven om zijn Woord dat zich uit in de openbaring van zijn geboden én in heel de schepping. Deze psalm is dan ook een heel diepe meditatie over het bestaan van de mens.
Vorm en structuur van de psalm:
De opbouw:
de openbaring van God in zijn schepping (2-7)
de openbaring van God in de wet (8-11),
trouw van de psalmist (12-14),
conclusie (15).
De meeste onderzoekers twijfelen eraan dat deze psalm van oorsprong één geheel vormde. Kennelijk is hij samengesteld uit twee totaal verschillende delen:
Het eerste deel (verzen 2-7) is een lofzang. Het tweede deel (verzen 8-15) prijst Gods wet. Taal en thema van deze twee delen wijzen ieder op een eigen ontstaanstijd. In het eerste deel wordt de naam van God anders geschreven dan in het tweede. Ook de zinnen zijn in het eerste deel veel langer dan in het tweede. Toch zijn er ook overeenkomsten. Daarom zou het evenzeer kunnen dat deze psalm oorspronkelijk één geheel vormde maar dat de psalmist bv. een bestaande hymne koos (deel I) en die verder uitbreide met zijn eigen gebed.
Andere onderzoekers zijn van mening dat de oorspronkelijke psalm iets korter was dan nu (verzen 1-11) en dat de laatste drie verzen later zijn toegevoegd: een getuigenis van de psalmist, een smeekgebed en een conclusie.
De boodschap van Psalm 19 wordt benadrukt door het gebruik van parallelle uitdrukkingen met een chiastisch karakter: vele zinnen worden herhaald. Het Hebreeuwse chiasme vormt telkens twee parallelle zinnen (een zelfstandig naamwoord dat door een werkwoord wordt gevolgd, dan weer een werkwoord dat gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord). Dit alles maakt van deze psalm een schitterend stukje poëzie, en draagt bij aan de verkondiging van en kernachtige en krachtige boodschap.
Samen met psalm 1 en psalm 119 staat in deze psalm de Thora, de wet van God centraal. Psalm 19 onderbreekt (samen met psalm 33) even de reeks van klaagpsalmen in het eerste psalmboek om plaats te maken voor de lofzang van God: een verademing dus en een pareltje van een psalm! En dat niet alleen: De Britse schrijver Lewis noemde psalm 19 ooit: ‘het mooiste gedicht in de psalmen en een van de grootste lyrische gedichten ter wereld’.
Deel I:
Dit eerste deel van de psalm begint op een majestueuze wijze als een hymne voor de Schepper en bezingt zijn heerlijkheid zoals die zich in zijn schepping openbaart. De schepping spreekt voortdurend over God, zegt de psalmist, het licht van de nacht verkondigt Hem en het duister van de nacht ‘fluistert’ over Hem. De schepping spreekt, zij het in stilte, over Heem, zo spreekt God ook tot de mens, in dat fluisteren.
De boodschap van Psalm 19 wordt benadrukt door het gebruik van parallelle uitdrukkingen met een chiastisch karakter: vele zinnen worden herhaald. Het Hebreeuwse chiasme vormt telkens twee parallelle zinnen (een zelfstandig naamwoord dat door een werkwoord wordt gevolgd, dan weer een werkwoord dat gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord). Dit alles maakt van deze psalm een schitterend stukje poëzie, en draagt bij aan de verkondiging van een kernachtige doch krachtige boodschap.
De verzen 2 en 3 vormen een eenheid en zetten meteen ook de toon van de hele psalm: ‘Ik kom uit Uw handen’. Dat is de boodschap die de schepping verkondigt, ook aan de mens: je komt uit Zijn handen! Vanuit dit basisvertrouwen wordt heel de psalm gelezen, gebeden en verstaan. Anders lijkt deze psalm eerder een verzameling van losstaande gedachten.
De kerngedachte in de eerste 4 verzen is dat er ‘een boodschap wordt verteld’. Dit wordt nog versterkt door de gewaagde uitspraak dat dit getuigenis tot de einders der aarde verkondigd wordt zonder dat er een stem of taal te horen is. Dit lijkt wel paradoxaal: een boodschap die verkondigd wordt terwijl er niks te horen is…?! Hiermee zinspeelt de psalmist op het feit dat de mens inderdaad vaak niet goed hoort en ziet wat de schepping door haar ‘zijn’ verkondigt: de aanwezigheid van God zelf en het feit dat hij aan alles het bestaan geeft. Hoewel die ‘stem’ inderdaad voor de mens niet goed waarneembaar is, is Zijn aanwezigheid toch te zien in de schepping die getuigt van de creatieve groeikracht die bruist van levensenergie, leven dat niet is teen te houden!
Vers 6 richt zich op één element in de schepping: de zon, alomtegenwoordig en krachtig, levensnoodzakelijk voor mensen, planten en dieren. De volken die Israël omringden, geloofden in de zon als in een god. De psalmist zegt: God is veel groter dan de zon, want Hij heeft haar een plaats gegeven aan het firmament, en haar koers bepaald. De eigenschappen van de zon worden in deze psalm wel vergeleken met het Woord van God: de zon getuigt van de heerlijkheid Gods en zij verheerlijkt de Heer. Ook in andere psalmen wordt het Woord van God vergeleken met de zon bv. in psalm 84: ‘De Heer is als de zon, Hij is als een schild, Hij maakt ons bemind.’ In psalm 24 wordt hij vergeleken met
Nu vervolgt de psalmist met beelden die de vreugde proberen te verwoorden van een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek komt en het huwelijk voltrokken heeft met zijn geliefde. Een beeld dat herhaaldelijk terugkeert in de Bijbel en dat de relatie symboliseert van God met zijn volk. Zie bv. bij de profeest Jesaja (62,5) die God beschrijft als een Bruidegom die zich verheugt in zijn bruid.
Deel II:
Het volgende deel van de psalm gaat ineens over in een ander onderwerp en in een andere structuur. Toch is er tussen de twee delen ook gelijkenis. In beide delen gaat het over het woord van God. Het wordt ons geopenbaard door de schepping, maar in beperkte mate want de schepping vertelt ons weinig over hoe wij met dit Woord van God behoren om te gaan. Dat wordt verduidelijkt in het tweede deel van deze psalm. Het legt ook de nadruk op het spreken van God, maar nu door middel van zijn geboden, de Thora. Zowel de schepping als de Thora getuigen van zijn bestaan, van de heerlijkheid van God.
De verzen 7-10 vormen zes parallelle zinnen die het hebben over het spreken van de Heer, waarin zes aspecten van de Thora naar voren komen: een litanie van synoniemen wordt gekoppeld aan een litanie van kwaliteiten van de Wet van de Heer: ze is volmaakt, betrouwbaar, eenduidig, helder, zuiver en waarachtig. Dit alles spoort de mens aan om God te loven. De orde is de basis van de schepping. Verwondering over die scheppingsorde sluit nauw aan bij de verwondering over Gods wet. Dit is een heel diepe ervaring van de mens van oudsher: ‘de hemel boven mij, en de wet in mij’. Emanuel Kant noemt dit: ‘Die praktische Vernunft’. De morele wet in de mensen is het geweten dat ons oproept om verantwoordelijkheid te nemen. Deze zes wezenskenmerken en de daarmee verbonden activiteit van de wet brengen de mens geheel in verwondering:
1.volmaakt geeft levenskracht
2.betrouwbaar geeft wijsheid
3.eenduidig geeft vreugde
4.helder geeft licht, doet je zien
5.zuiver geeft standvastigheid
6.waarachtig geeft rechtvaardigheid
Deze zes wezenskenmerken geven veel stof tot meditatie!
De psalmist vergelijkt de Thora met het fijnste goud en de zoetste honing. De psalmist spreekt nu niet langer in de derde, maar gaat over in de tweede en dan in de eerste persoon 'ik' (vers 12 en 13) en 'mijn' (v.14). Ook in vers 11 de psalmist spreekt over zichzelf als Gods 'dienaar'. Hij vertegenwoordigt de mens die het dubbele getuigenis van de schepping en de Thora over Gods heerlijkheid hoort.
De verzen 12 en 13 maken deel uit van een gebed, met de vraag aan God om hem vrij te spreken van het kwaad. Hij wil zich onderwerpen aan de scheppingsorde en de orde van Gods wet. Hij ontdekt de wet van goed en kwaad in zijn hart en de geslepenheid van zijn bedoelingen soms. ‘Wie kan al zijn fouten kennen?’ vraagt hij zich af… Hij kan zich vanuit zijn zwakheid enkel richten tot God. Zoals je in het licht van de zon elk stofdeeltje ziet, zo zie je in het licht van Gods geboden ook je zonden. Maar Augustinus zegt: ‘Wie beweert dat hij al zijn zonden kent, die beweert dat hij in het volkomen duister kan zien en dat is aan geen enkele mens gegeven.’ Psalm 148 zingt: ‘Zon en maan overtreden de geschapen wet van God nooit. En Franciscus van Assisi zei tot zijn broeders: ‘De vogels gehoorzamen hun Schepper beter dan gij!’ De scheppingsorde is door de Heer vastgelegd zegt het boek Genesis (8,22). En de wet brengt alles aan het licht, evenals de zon. Dit is een oerervaring van het volk van Israël: ‘Zolang de scheppingsorde blijft bestaan, blijft het volk van God bestaan.’
Ook al is de mens onvolmaakt, hij mag leven in de hoop dat God al het kwaad in ons als sneeuw voor de zon laat verdwijnen in het licht van zijn barmhartigheid. Ook ons verborgen kwaad wordt ons vergeven. De psalmist vraagt eigenlijk dat zijn leven in harmonie mag komen met het leven en zijn van de schepping, en dat wat zijn mond zegt en wat zijn hart overweegt, in overeenstemming mag komen met elkaar.
Christologische duiding
Dit gebed komt pas echt tot zijn recht als je het bidt in het licht van het voorgaande. Dan zie je dat deze psalm een christologische duiding heeft gekregen: Paulus legt het getuigenis van de schepping in de mond van de apostelen. Daarom wordt deze psalm altijd op apostelfeesten gebeden. De zon duidt op de geboorte van Christus. Hijzelf is de wet en Hij verschijnt als de opgaande zon, zoals de lofzang van Zacharias zingt. Gods geboden geven richting aan je leven. Zoals de kosmos de uiterlijke werkelijkheid ordent, zo ordent de geboden het innerlijk van de mens. Ook hier weer: binnenkant en buitenkant die in harmonie trachten te komen: een thematiek die vaak terugkomt bij Franciscus en Clara van Assisi.
De psalmist ziet heel goed dat niet hijzelf in het middelpunt staat van de schepping, maar wel de Heer va het leven, de Schepper van hemel en aarde. Het eerste en laatste vers van de psalm vormen één grote inclusie. En dat deel van ons leven dat verborgen is voor onszelf en/of voor onze medemensen, is niet verborgen voor God, de kunst is het leren zien uit zijn ogen, en zijn perspectief, dan is er altijd toekomst!