Psalm 146
De Heer wil ik loven, zolang ik leef!
Psalm 146
Halleluja!
Loof de Heer , mijn ziel.
2. De Heer wil ik loven, zolang ik leef,
mijn God bezingen zolang ik besta.
3. Vertrouw niet op mensen met macht,
op een sterveling bij wie geen redding is.
4. Stokt zijn adem, hij keert terug tot de aarde,
op die dag gaat hij met zijn plannen ten onder.
5. Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft,
wie zijn hoop vestigt op de Heer, zijn God,
6. die hemel en aarde heeft gemaakt,
de zee en alles wat daar leeft,
hij die trouw is tot in eeuwigheid,
7. recht doet aan de verdrukten,
brood geeft aan de hongerigen.
De Heer bevrijdt de gevangenen,
8. de Heer opent de ogen van blinden,
de Heer richt de gebogenen op,
de Heer heeft de rechtvaardigen lief,
9. de Heer beschermt de vreemdelingen,
wezen en weduwen steunt hij,
maar wie kwaad doen, richt hij te gronde.
10. De Heer is koning tot in eeuwigheid,
je God, Sion, van geslacht op geslacht.
Halleluja!
Overweging van psalm 146:
Psalm 146 is oorspronkelijk een Latijns woord en betekent ‘lied’. In het Hebreeuws – waarin de psalmen oorspronkelijk zijn geschreven – betekent het: lofprijzing. Thans, als je de psalmen regelmatig bidt, dan weet je dat het niet bepaald alleen maar liederen of gebeden zijn die God loven. Er wordt volop geklaagd, gesmeekt, geroepen, gehuild, gebeden. En toch is de oorspronkelijke betekenis van iedere psalm: ‘Lofprijzing’. Niet omdat alle psalmen lofliederen zijn, maar omdat het uiteindelijke doel van het bidden van de psalmen, al die klachten, al het geroep om hulp – toch een lofprijzing van God is, want daarin erken je dat Hij er is en luistert, en helpt.
Dus nog voordat we psalm 146 overwegen, is dit al een overweging op zich: uiteindelijk is het bidden van de Psalmen, ook je klachten, je roepen, je vragen, je smeken of schreeuwen tot God tot lof van zijn Naam. Psalm 146 hoort bij de laatste vijf psalmen van heel het psalterium en is daarin de eerste van vijf lofpsalmen of Hallel-psalmen. Hallel komt van Halleluja wat betekent: loof de Heer! En dat is precies wat de psalmist hier doet, hij spoort zichzelf, of zijn ziel aan om God te loven.
Waarom zou je dat doen, God zo prijzen? Heeft Hij dat nodig dan? En telkens weer? Dat is wat vreemd zou je kunnen zeggen – want als iemand tegen ons zegt hoe goed we iets gedaan hebben of hoe bijzonder we zijn, dan vinden we dat de eerste keer nog wel prettig. En de tweede keer misschien ook wel. En ik kan het nog wel een derde en vierde keer horen – maar op een gegeven moment gaan de meeste mensen zich ongemakkelijk voelen. Dan vinden we het niet prettig meer – ‘nu weten we het wel’ zeggen we dan.
Hoe zit het met God dan? Hij weet het toch ook wel na één keer? En Hij heeft de waardering van mensen toch niet nodig? Waarom zou je Hem dan telkens prijzen? Waarom officies bidden waarin we Hem loven? Waarom zouden er overal ter wereld steeds weer mensen herhaaldelijk moeten zeggen, hoe goed God wel is? Waarom zingen we nog steeds dezelfde psalmen na al die honderden jaren? Dat kun je je afvragen… Allereerst even deze kanttekening: de Bijbel geeft nergens een verwijzing dat God het nodig zou hebben dat wij Hem loven. Wel dat wij mensen het nodig hebben om Hem te loven. Want als je God gaat prijzen, dan komt Hij in het middelpunt te staan. En dat is een veel gezondere houding voor ons mensen dan dat we zelf in het middelpunt staan. Zo beseffen we dat de wereld om Hem draait en niet om ons. En omdat we dit vlug weer vergeten, hebben we het nodig om God te loven.
Bovendien heeft lofprijzing iets natuurlijks. Als je van iemand houdt, ga je hem of haar ook prijzen, een moeder en vader hun kinderen, geliefden loven elkaar, dat betekent: ze bevestigen elkaar in wie ze ten diepste zijn. Ook als je iemand heel erg waardeert of hoogacht of bijzonder vindt, doe je dat. Zo ook met God, je kan Hem prijzen omdat je Hem bewondert, dat betekent letterlijk: de wonderen om je heen ziet die Hij in jou en anderen, in onze wereld bewerkt. Omdat we van Hem houden en Hem zo bijzonder vinden, Hem danken en beamen wat Hij in Jezus voor ons heeft gezegd en gedaan en geleden.
Dat is in ieder geval wat de dichter van psalm 146 wil. Hij wil God loven. Hij zegt het tegen zichzelf: loof de Heer, mijn ziel. Dat wil hij en daartoe spoort hij zichzelf aan. En dat doet hij niet zomaar even – de Heer wil ik loven, zolang ik leef. Hem bezingen, zolang ik besta. Of in een andere vertaling: de Heer zal ik loven, mijn leven lang. Dat wil hij, dat heeft hij zich voorgenomen – in voor- en tegenspoed, in hoogte- en dieptepunten, in alle situaties – de rest van zijn leven – wil hij God prijzen. Om diezelfde twee redenen die we genoemd hebben: omdat Hij God in het middelpunt wil zetten en omdat hij God zo bewondert. Maar waarom bewondert hij God dan zo? Om wie God is. Hoe heeft hij God leren kennen dan? Door wat hij van Hem heeft gehoord. In vers 6 t/m 10 blijkt hij daar 12 redenen voor te hebben. Twaalf dingen in God, die hij erg waardeert, die hij bewondert:
1. dat Hij alles wat leeft, geschapen heeft, dat wil zeggen: in het leven heeft geroepen
2. dat Hij trouw is en betrouwbaar voor altijd trouw
3. dat Hij recht doet aan de verdrukten (die in de problemen zitten)
4. dat HIj brood geeft aan de hongerigen
5. dat Hij gevangenen bevrijdt (ook mensen die ‘vastzitten’).
6. dat Hij de ogen van blinden opent
7. dat Hij opricht wie gebukt gaan onder wat ze meemaken
8. dat Hij rechtvaardigen liefheeft
9. dat Hij vreemdelingen beschermt en voor hen opkomt
10. dat Hij die weduwen en wezen steunt
11.dat Hij te gronde richt wie kwaad doen
12.dat Hij Koning is tot in eeuwigheid
Het kan niet op. De dichter van deze psalm is een grote bewonderaar van God – dat kun je wel zeggen. En als we zo dit lied op ons af laten komen, dan komt in ons de vraag op: hoe zit dat bij mij? Bewonder ik God of vind ik het allemaal vanzelfsprekend? En ook de vraag: worden gevangen bevrijdt? Wezen ondersteund, gekromden opgericht? Blinden de ogen geopend? Bewonderen wij God nog? Of is onze bewondering allang over… Net zoals het voor een relatie verstikkend is als je de bewondering voor je geliefde laat uitdoven door alles aan en in elkaar vanzelfsprekend te gaan vinden, zo dooft ook je relatie met de Heer als je Hem niet meer looft en niet meer ziet wat Hij in jou en anderen bewerkt.
En deze psalm leert ons dan de bewondering weer wakker te roepen. Zoals het in een uitgedoofde relatie ook kan helpen om weer eens tijd voor elkaar te nemen, om stil te staan bij de ander, om echt te kijken naar de ander. Om te benoemen wat je waardeert in de ander. Dat doet je relatie goed. Zo is het ook met God. Als alles gewoon is geworden, dan moet je weer eens goed naar Hem kijken. En benoemen, heel concreet benoemen wat je waardeert in Hem, waarom je van Hem houdt, wat Hij voor je gedaan heeft. Dat zelfs misschien opschrijven. Dat je bijvoorbeeld vanavond 12 redenen opschrijft waarom je Hem heel persoonlijk bewondert. En dan als vanzelf wordt je bewondering wakker. En keert het vuur in je hart terug. En dan begrijp je de reden waarom mensen deze Psalm na zovele eeuwen nog steeds zingen. Omdat de psalmist ons helpt om te (ge)loven. Deze psalm leert ons alles te benoemen waar we God, en dat is heel concreet wat we in onze evenmens bewonderen.
Bijna te mooi om waar te zijn wat die psalmist allemaal over God zegt, denk je misschien wel. Het wordt echter nog mooier als je bedenkt dat Jezus Christus ons dit heeft voorgeleefd. Ga de 12 eigenschappen maar eens na en leg ze op het leven van Jezus, en je ziet dat Hij zo geleefd heeft en straffer nog, dat Hij ook ieder va ons oproept om zo te gaan leven: blinden de ogen openen, opkomen voor de verdrukten, oprichten wie gebukt gaan onder leed. En dit alles in de heel concrete omgeving waar wij leven.
Wat betekent loven ?
Loven is God bevestigen in wie Hij is en Hem in jouw leven toelaten, het is Hem danken om al je zegeningen. Loven is gratuit, en dat ligt niet ons karakter, zeker niet in een cultuur waar je voor het minste betaald moet worden, we zijn het wat ontwend en we kijken vooral naar de gaven en te weinig naar de gever; loven echter is eerst naar de Gever kijken en Hem danken om Hemzelf.
Dus wie je ook bent – of je het nu benauwd hebt of dat het je voor de wind gaat. Of je het moeilijk hebt of makkelijk. Of je blij bent of juist verdriet hebt. Of je geluk hebt gehad of niet. Of je te lijden hebt of niet. Of je vast zit of vrijuit leeft. Of je moeite hebt met vertrouwen of niet. Of je zorgeloos door het leven gaat of juist heel bezorgd. Deze God waar Psalm 146 over spreekt, die een God van mensen is, van hele concrete mensen – deze God wil jou God zijn. Deze God wil jouw en mijn God zijn.
Dus mocht je eraan twijfelen of God echt zo is zoals de psalmist beweert, kijk dan maar naar Jezus – en je ziet dat Hij echt zo is. En als je je afvraagt: als ik ook zo handel, wat gebeurt er dan met me? Wat voor gevolgen heeft dat dan in mijn dagelijks leven? Dan geeft psalm 146 je ook daarop een antwoord in vers 5: als je op deze God vertrouwt, als je op Hem je hoop vestigt – dan ben je en wordt je steeds meer een gelukkig.
Vestig niet je hoop op mensen, zegt hij erbij. Het gaat erom je je hoop te vestigen op de Heer God. Misschien is je vertrouwen in mensen wel eens beschadigd. Daarom zegt de psalm: vestig niet al je hoop enkele op mensen. Daarmee bedoelt hij niet te zeggen dat niemand te vertrouwen is – zo is het gelukkig ook weer niet. Er is wel degelijk vertrouwen mogelijk in mensen. Dat ontkent deze tekst ook niet. Maar deze psalm zegt wel – leun niet volledig op een mens, maak je niet afhankelijk van mensen, want dan gaat het mis. En dat zegt ons gezond verstand toch ook. Als wij ons helemaal afhankelijk maken van een mens, dan maken we onszelf heel kwetsbaar. Dan gaan we een keer onderuit. Want mensen vallen weg of vallen tegen. Daarom zegt psalm 146: vestig je hoop op God, maak je helemaal afhankelijk van Hem, zet Hem in het middelpunt van je leven – dan ben je gelukkig. Dan blijf je staan.
Daar past maar één woord bij. Het sterkste woord dat er bestaat in het Hebreeuws om God te loven: Halleluja!
Amen.