U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Bron 25


 

Liefde strooit het zaad van de eeuwigheid in het hart van de mens.

Bezinning van P. Pol Swinnen ofm +

 

 

 
Een 82-jaar oude hoogleraar kreeg liggend op het strand nabij de Italiaanse stad Genua een fatale hartaanval. Badgasten hadden dat in de gaten, maar bekommerden zich niet meer om de overleden man. Zij legden hun handdoeken slechts enkele meters verder en genoten van de zon, de zee, de rust. Pas drie uren later werden de stoffelijke resten door een begrafenisondernemer verwijderd. Een collega van de overledene reageerde: "Onze maatschappij wil niets meer weten van de dood. Zo ontkennen wij in een dergelijk extreem geval de dood zelfs door hem de rug toe te keren. Wij willen hem zelfs niet zien als hij maar een stap verderop ligt".

 

Hem de rug toekeren helpt niet. Hij is levensgroot aanwezig in onze wereld. Hij is de zekerheid van ons leven en de vraag naar zin. Wat moeten we met dit leven? We worden geboren en we sterven. Heeft het zin? Als een zucht gaan onze jaren voorbij. "Zeventig jaren kan ons leven teilen, tachtig misschien, als wij krachtig zijn; het meeste daarvan is kommer en leed: ze ijlen voorbij en wij met hen"(ps. 90,10). Heeft het zin? Of is de dood de ontkenning van het zijn en van de zin?

 

Het einde van ons leven verschilt amper van het begin. " Een vos, zo leert ons een joods verhaal, ontdekte eens een wijnberg, die van alle kanten omheind was. Plotseling zag hij een opening, waardoor hij naar binnen wilde dringen, maar de opening was te smal. Het lukte hem niet er door te kruipen. Wat deed hij? Hij vastte drie dagen, tot hij zo mager was geworden, dat hij door de smalle opening in de wijngaard kon komen. Hij at van de mooie, rijpe en smaakvolle druiven tot hij verzadigd was en werd weer dik. Toen hij weer door de opening weg wilde gaan, lukte dit hem ook ditmaal niet. Hij had teveel vet aangezet. Daarom vastte hij weer drie dagen, tot hij zo mager was dat hij door de opening kon, net zo mager als hij er doorheen gekomen was. Toen hij buiten stond, keerde hij zich om naar de wijnberg en zei: "Wijnberg, wijnberg wat ben je toch mooi en goed, hoe prachtig en smakelijk zijn je vruchten. Maar je hebt geen nut, want zo hongerig men bij je binnenkomt, zo hongerig moet men je weer verlaten'. Zo is het ook op deze aarde met haar aardse streven. Het leven lijkt op die wijnberg. Het ziet er bij momenten mooi, prachtig en smakelijk uit. Maar velen denken: het heeft geen nut. Het einde verschilt niet van het begin. We blijven op onze honger zitten. En wat is een mens?

 

Steden vergaan, hemelen splijten.
Tot, in een radeloos versmijten,
er niets meer duurt en niets meer telt.
Wat is de mens? Waanzin? Geweld?
Een onding in zichzelf verloren,
tot niets bestemd, om niets geboren?
Een overgang, afval of rest? Mest?
 
(Herwig Hensen, Geworpen in deze wereld, 1967)
 

De zinloosheid van het leven kan bij momenten levensgroot schijnen. En de dood al even absurd. In onze diepste nood zoeken wij mensen steun bij elkaar. En dan bekruipt ons toch weer de twijfel. En in ons hart ontluikt de liefde. En in die liefde willen wij er zijn voor elkaar. Niet een dag, niet een jaar, maar altijd. Het is een onweerstaanbare drang die in het hart van de geliefden open bloeit. Hun liefde is geen bedrog. En die liefde eindigt niet bij de dood. In de liefde raken ze de eeuwigheid.

 

Zou je anders gaan leven wanneer er niets meer kwam?
Gesteld dat wij voor eeuwig insliepen
en dat je je achteraf niet eens meer kunt realiseren
dat ze je met hun verhalen over een hiernamaals
bij de bok hebben genomen.
Zou dat een reden in om nu anders te leven?
Zou ik dan bloemen gaan vertrappen of kinderen slaan?
Zou ik mensen pijn doen of kameraden verraden?
Zou ik met minder eerbied naar de sterrenhemel kijken?
Zou ik minder verlangen niet te hoeven sterven?
Ik zou er alleen verdriet over hebben,
dat mijn hunkering naar eeuwig leven bedrog is in mij.
Dat mijn hartenwensen niet betrouwhaar zijn.
Dat mijn fantasie niet betrouwbaar is.
Dat de grote godsdiensten van de wereld apekool zijn.
Maar dat bedrog zal ik dan delen met een geliefde.
We zullen er samen om huilen. Wij zullen zeggen:
onze harten zijn bedrieglijk.
Laten wij elkaar vasthouden in deze wanhopige toestand.
En dat zullen wij dan doen.
En onderhand zal de twijfel komen.
Want wij zullen voelen:
deze liefde is geen bedrog.
Het is niet waar dat het allemaal niet waar is.
Wij voelen, wij ruiken, wij proeven onsterfelijkheid.
Nieuwsgierig zullen wij sterven.
 
(Fons Jansen, in G 3, 1962)
 

Liefde laat zich niet inperken door tijd en ruimte. Liefde kent geen grenzen, kent geen uur. In de liefde is de mens - zij het slechts even - ten volle zichzelf. Zij strooit het zaad van de eeuwigheid in het hart van de mens. In "Het Web" schrijft Yvonne van Emmerick:

 

De draad is gebroken maar liefde blijft weven
het leven houdt even de adem in eindpunt.
Eindpunt?
De draad wordt over de dood heen getrokken,
de wever van het web maakt een nieuw begin.
 

Een nieuw begin. Het einde van de nacht is toch een nieuwe morgen. Is ontslapen dan niet wakker worden in een nieuw leven? Een opnieuw geboren worden? Want is de dood niet een grens zoals ook de geboorte een grens is. Afhankelijk van de plaats waar wij ons bevinden zien wij enkel dood of enkel leven. Aan onze kant van de grens is er bij de geboorte enkel vreugde om het nieuwe leven. Maar aan de overkant, in het land van voor onze geboorte ... enkel dood? Aan onze kant van de grens, in dit leven is er bij de dood enkel pijn en verdriet. Aan de overkant, voorbij de grens van de dood: vreugde?!

 

Zingend en zonder herinnering,
ging ik uit het eerste land vandaan,
Zingend en zonder herinnering
ben ik het tweede land ingegaan,
O God, ik wist niet waarheen ik ging
Toen ik dit land ben ingegaan.
O God, ik wist niet waarheen ik ging,
maar laat mij uit dit land vandaan,
O laat mij zonder herinnering
en zingend het derde land ingaan.
 
(M. Nijhoff, Lees maar, er staat niet wat er staat, 1966)
 

De dood blijft een mysterie. Maar is het leven niet het grootste mysterie? Het leven dat ons omringt het leven dat ons draagt. Kijk naar de geboorte van een nieuwe dag. Kijk naar het ontluiken van een bloem. Kijk naar een pasgeboren kind. Het leven brengt ons steeds opnieuw in vervoering en verrukking. Onweerstaanbaar is het. In elke geboorte overwint het de dood. Zou het sterven zelf dan niet een nieuwe geboorte zijn?

 

De lente krijgt het droombeeld van muziek.
Mijn klanken klimmen naar de wolken,
mijn hart is afscheid, groen wordt grijs en kiek,
de doodstrijd is geen strijd maar het vertolken
van schreeuw en pijn
bij de geboorte ontstaan.
Sterven is bloeien,
planten zijn herplant
in tuinen waar geen kreten meer bestaan,
waar vuur beweegt dat niet meer listig brandt.
 
De Zon, de dood zijn één en zonder tijd,
de bloem is blij, de wortels zijn genezen,
vlinders en vogels zijn
er uitgelezen.
Mijn nieuwe aarde is
de eeuwigheid.
 
(A. Magerman)
 

Pol Swinnen ofm +