Bron 21
Nie om in te deuk nie, maar om uit te deuk. (Zuid-Afrikaans)
(Niet om te oordelen, maar om te redden. - De bisschopsleuze van Mgr. Schreurs)
Een bezinning op de liefde die onze God voor ons is.
'Mozes ging 's morgens vroeg de berg en nam twee stenen platen met zich mee' hoorden we onlangs in de Schriftlezing. De platen waarin God zelf zijn tien geboden schreef, had Mozes tegen de voet van de berg aan stukken gesmeten uit woede vanwege het stierenbeeld dat de Israëlieten hadden gemaakt en aanbeden als was dit de god die hen uit Egypte had geleid. Mozes weet geen raad meer met dat koppige volk, dat zijn eigen afgoden maakt en achterna loopt. En in zijn twijfel bidt hij tot de Heer: 'Bedenk toch Heer, dat al deze mensen úw volk zijn'. Laat mij weten wat uw plannen zijn, dan zal ik ervaren wie Gij zijt en of Gij nog steeds met ons meetrekt.' De Heer hoort het smeken van Mozes en zegt: 'Beklim de berg en wacht daar op Mij, dan zal Ik Mij aan u openbaren.' En Mozes gáát de berg op en wacht… of is het God die wacht… om zijn liefde voor zijn volk, dat het verbond met Hem verbroken heeft, te herstellen? Want zo roept Hij zijn Naam uit over Mozes en het volk: De Heer, de Heer is een barmhartige God, groot in liefde en trouw. Precies in de confrontatie met die overvloeiende barmhartigheid van God ervaart Mozes, en ervaren wij vaak de gebrokenheid van ons eigen hart, de zwakheid van onze goede wil.
Mozes draagt niet alleen zijn eigen onmacht mee de berg op, maar ook die van het volk, dat geen verborgen God zoekt maar een god naar eigen smaak en believen. En hij pleit voor hen: 'ze zijn wel halsstarrig' zegt hij, 'maar beschouw het toch als uw eigen bezit en vergeef toch onze misdaden en zonden en trek met ons mee.' En God neemt Mozes' last van diens schouders en draagt ze zelf, tot het uiterste toe…
Zoals Mozes als middelaar staat tussen God en zijn volk in het oude verbond zo is Jezus de middelaar van het nieuwe Verbond 'De God die zich aan Mozes als de Barmhartige openbaart, heeft deze wereld zo liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gezonden opdat al wie in Hem gelooft gered zou worden', niet om te oordelen komt Hij, maar om te redden. In het Zuid-Afrikaans klinkt het zo: 'Nie om in te deuk nie, maar om uit te deuk'. Ons altijd opnieuw falen weegt niet op tegen de overvloeiende barmhartigheid van God. En 'Hij schaamt zich niet om onze God te heten' zingen wij in een lied. Integendeel' de Geest pleit voor u zegt Paulus, met onuitsprekelijke verzuchtingen, je zou kunnen zeggen 'zonder ophouden.' Die Geest zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u heb gezegd, zie Jezus in zijn afscheidsrede. En dat doet Hij ook, in ons leven van iedere dag.
Is er dan nog een betere leermeester, vraagt Karl Rahner zich af. 'Welke betere leermeester vinden wij, dan het dagelijks leven? De lange uren, aan elkaar gelijk, de eentonigheid van de plicht, het werk dat moet gebeuren, de voortdurende en soms lastige inspanningen waarvoor niemand ons bedankt, de oude dag en de offers die hij meebrengt, de tegenvallers en misverstanden, het onbegrip en de wensen die niet in vervulling zijn gegaan, het samenleven met al zijn wrijvingen… Hoe zouden die duizend en één dingen die ons dagelijks leven vullen er niet in slagen ons tot stilte en belangeloze mensen te maken, als wij ons maar aan die zo goddelijke en tevens menselijke therapie wilden onderwerpen en ja wilden zeggen in plaats van ons te verdedigen, het dagelijks leven zouden aanvaarden en onze eigenliefde lieten ondermijnen, dan kan Gods liefde in ons groeien. In die leerschool van het dagelijks leven leren wij hoe men door te geven rijk wordt' en door onze eigen wil te onderwerpen vrij. Het zal blijven wat het is: eentonig en verborgen. Het kan ons verengen, maar ook bevrijden. Tot die vrijheid zijn wij geroepen, tot die liefde die Jezus Christus bezielde. Moge de Geest ons hiertoe sterken, dan zal ons dagelijks leven een school worden van barmhartigheid. En moge de liefde en vrede van God met je zijn.