Het Danklied van Maria
Het Danklied van Maria, ook het Magnificat genoemd, is een van 's werelds mooiste liederen. De kerk zingt dit Danklied van Maria elke dag in het Avondgebed.
In de Bijbel kan je het terugvinden waar Lucas de ontmoeting vertelt tussen Maria en haar nicht Elisabeth. Deze ontmoeting doet het hart van beide vrouwen overlopen van vreugde en ze jubelen het uit. Elisabeth is vol vreugde omdat Maria geloofd heeft wat haar vanwege de Heer is toegezegd. Maria is vol vreugde om grote dingen die God in haar en in haar nicht Elisabeth heeft gedaan. Het is hun ervaring van Gods grote kracht: de H. Geest die alles nieuw maakt ook in jouw leven. Ben jij ook zo vreugdevol om wat de Heer in jouw leven doet als je Hem laat doen? Zing je vreugde dan uit met dit jubellied in verbondenheid met heel de wereldkerk!
Bij Herbronnen vzw kan je gratis affiches bestellen
Danklied van Maria
Nu weet mijn hart hoe groot Hij is, de Heer;
mijn vreugde zing ik uit: God is mijn Redder.
Op mijn klein leven heeft Hij neergezien,
op mij, niets dan zijn dienstmaagd.
Van deze dag af zullen eeuw na eeuw
de mensen van mijn groot geluk gewagen.
Hij heeft met mij gehandeld naar zijn grootheid,
de Machtige, geheiligd zij zijn Naam.
En elk geslacht zal zijn barmhartigheid ervaren,
wanneer de mens eerbiedig naar Hem opziet.
Hij laat het ongelooflijke gebeuren,
de zelfverheffing slaat Hij met paniek;
gestoten van hun troon worden de machtigen,
wie niets was, wordt verhoogd.
Die hongert, geeft Hij van zijn overvloed,
bezitters gaan naar huis met lege handen.
Hij trekt het lot zich aan van Israël, zijn knecht,
barmhartigheid bewijzend, altijd weer
zijn woord aan onze vaderen getrouw
voor Abraham en wie bij hem behoren.
Bron uit de Bijbel Lc. 1,26-2,56
Aankondiging van de geboorte van Jezus
In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ ‘Maar hoe moet dat dan?’ zei Maria tegen de engel. ‘Ik heb geen omgang met een man.’ De engel antwoordde haar: ‘Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook Elisabeth, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk.’ Toen zei Maria: ‘Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel van haar weg.
Na enkele dagen vertrok Maria met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen, en begroette Elisabeth. Meteen toen Elisabeth de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met heilige Geest. Ze riep met luide stem: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot. Waar heb ik het aan te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? Op het moment dat je groet mij in de oren klonk, sprong het kind van blijdschap op in mijn schoot. Gelukkige vrouw, zij die gelooft! Wat haar namens de Heer is gezegd, zal in vervulling gaan.’
Daarop zei Maria: 'Nu weet mijn hart hoe groot Hij is, de Heer; mijn vreugde zing ik uit: God is mijn Redder. Op mijn klein leven heeft Hij neergezien, op mij, niets dan zijn dienstmaagd. Van deze dag af zullen eeuw na eeuw de mensen van mijn groot geluk gewagen. Hij heeft met mij gehandeld naar zijn grootheid, de Machtige, geheiligd zij zijn Naam. En elk geslacht zal zijn barmhartigheid ervaren, wanneer de mens eerbiedig naar Hem opziet. Hij laat het ongelooflijke gebeuren, de zelfverheffing slaat Hij met paniek; gestoten van hun troon worden de machtigen, wie niets was, wordt verhoogd. Die hongert, geeft Hij van zijn overvloed, bezitters gaan naar huis met lege handen. Hij trekt het lot zich aan van Israël, zijn knecht, barmhartigheid bewijzend, altijd weerzijn woord aan onze vaderen getrouw voor Abraham en wie bij hem behoren'. Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar; toen keerde ze naar huis terug.