U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

Bron 27  -  Effeta - Ga open!

Mensen discrimineren doe je als fatsoenlijk mens niet.  Een aandachtige lezing van het Jezus-verhaal in de evangelies toont ons dat Jezus duidelijk de kant kiest van hen wiens stem niet wordt gehoord. Zijn houding ten aanzien van onmondigen is heel anders dan die van de meeste mensen in de maatschappij waarin Hij leefde.

 

We zien dit gebeuren in de ontmoeting van Jezus met de man die vanaf zijn geboorte doof was en dus ook het spreken niet had kunnen leren. “Effeta”, “Ga open” is Jezus’ woord tot de hulpbehoevende die op redding wacht. Marcus gebruikt dit Aramese woord “Effeta” niet om de magische klank ervan, maar omwille van de boodschap die erin vervat ligt. In dit ene woord kan je Jezus' Blijde Boodschap, zijn leven, zijn persoon en zending samenvatten.

 

“Effeta” klinkt als het woord aan hen die alle moed dreigen te verliezen en geen toekomst meer verwachten; de talloze vluchtelingen die wanhopig wachten op uitkomst en in onze rijke Westerse wereld hopen op een plekje om te leven, op een nieuw begin. De profeet Jesaja had reeds lang geleden verkondigd : 'Vat moed en vreest niet.' Deze hoopvolle verkondiging vertolkte Jesaja in poëtische beelden 'de blinde zal zien, de lamme zal dansen, de stomme zal zingen, de woestijn zal bloeien en fris en waterrijk zijn'. Dit vreugdelied van Jesaja dat we deze zondag in de eerste lezing horen, gaat in vervulling bij de genezing van de doofstomme.

 

In dit genezingsverhaal gebeurt nog iets merkwaardigs, iets tegenstrijdigs. Onmiddellijk nadat de doofstomme het spraakvermogen heeft gekregen, legt Jezus hem en alle omstanders een spreekverbod op. Wat steekt er achter die ene zin “ Hij gebood hun het aan niemand te zeggen”? Waarom geeft Jezus een doofstomme het talent terug te kunnen spreken en gebiedt Hij tegelijk degenen die de gave van het spreken al lang hebben er het zwijgen toe te doen?

 

Jezus wil voorkomen dat mensen zijn wondertekenen gaan zien als machtsdaden waaruit zijn goddelijke overmacht zou blijken om een nieuw soort samenleving te vestigen. In Jezus’ omgeving wilde men Hem namelijk als een triomferende Messias binnen te halen, als  een heerser die een nieuw rijk gaat stichten waarin Gods wet voortaan de dienst gaat uitmaken. Daarom legt  Jezus het zwijgen op. Want eerst moeten Jesaja’s woorden over het rijk dat komt naar hun diepe draagwijdte en in het juiste perspectief worden verstaan.

 

Gelukkig hebben er altijd mensen bestaan die de diepere zin van Jezus’ wondere tekenen en de profetische betekenis ervan juist wisten in te schatten. Zulke mensen blijven hoopvol vasthouden aan het visioen van het Rijk Gods dat steeds “komende” is in deze wereld. Gelukkig zijn er ook in onze dagen mensen die Jezus’ woord “Effeta” in hun eigen bestaan ervaren en het ook verder spreken: ze nemen het op voor de onmondigen en de stemlozen, voor vluchtelingen.

 

“Effeta” is voor ons allen bedoeld. Aan ons wordt gevraagd om te horen, om te zien wat de noden van anderen zijn, om te spreken en aan die noden tegemoet te komen. Opdat mensen, verdoofd door angst, verdriet of ziekte, nieuw leven mogen ervaren door onze voelbaar belangeloze nabijheid en opdat sprakelozen door onze eerbiedige aandacht weer tot expressie komen.

 

Moge ons gebed hier en nu dan zijn : Heer, open onze oren, onze mond,
                                                                                   ons hart zodat wij opengaan
                                                                                   voor uw licht.

 

geïnspireerd door een homilie van de paters Dominicanen - Dominicushuis  Knokke