Jezelf met Clara terugvinden in de spiegel
Hier kan je een artikel lezen van de hand van onze jongste medezuster Elisabeth Schonken. Het artikel is eerder verschenen in het tijdschrift Franciscaans Leven. Jezelf terugvinden in de spiegel: veel leesgenot en succes om jezelf terug te vinden in de spiegel!
Jezelf terugvinden in de spiegel
zr. Elisabeth Schonken osc
Afscheid
Afscheid nemen kan een heel intens gebeuren zijn. Bij innige relaties worden mooie herinneringen naar boven gehaald en er worden dingen onder woorden gebracht en met daden en gebaren geuit die anders geen kans zouden krijgen. Er wordt uitgedrukt wat de ander betekend heeft en nog betekent, er is dankbaarheid voor de relatie; voor het ‘zijn’ van de ander. En natuurlijk wens je elkaar alle goeds toe voor de toekomst.
De Vierde Brief van Clara aan Agnes van Praag is een afscheidsbrief en is geschreven kort voor Clara’s dood in 1253. Clara wil nog persoonlijk afscheid nemen van Agnes – en wil een aantal dingen expliciet uitspreken. Ze wil haar liefde en genegenheid voor Agnes in de verf zetten en ze een hart onder de riem steken voor de weg die Agnes nog te gaan heeft. Dit schrijven is ook een (na)genieten van de schoonheid en de goedheid van hun Bruidegom, Jezus Christus, die voor Clara zoveel meer was dan ‘een gezicht tegenover’ in de spiegel. Door zich jarenlang in de spiegel die Christus voor haar was te spiegelen, was er een ’Wij’ ontstaan waarbij Clara Hem omvatte door wie zij en alles wat bestaat omvat werd (cfr 3BrAgn). Zij heeft zichzelf in Christus gevonden en dat is de grote rijkdom die ze met Agnes wil delen en haar ook toewenst.
Kunst van het schrijven in de middeleeuwen
Zoals zr Edith van den Goorbergh al opmerkte in FL 2 van 2012[1] was het schrijven van een brief in de middeleeuwen aan vaste regels gebonden. De vaste onderdelen waren: de prologus of aanhef met een aanspreking, een salutatio of zegenwens, dan het corpus van de brief en tot slot de conclusio. Het corpus van de brief – waar het dus eigenlijk om gaat – kan je verder onderverdelen in de captatio benevolentiae (waar men hoopt om ‘goed ontvangen’ te worden), de narratio (dit behandelt het eigenlijke doel van de brief) en de petitio (de vraag om iets -uit de narratio- ter harte te nemen). Narratio en petitio kunnen elkaar afwisselen als er meerdere onderwerpen behandeld worden.
Deze typische structuur vinden we in deze Vierde Brief ook terug.
Schematische weergave van de structuur
|
Vierde Brief[2] |
verzen |
prologus of aanhef salutatio of zegenwens |
‘Aan de helft van mijn ziel …’ – groet ‘Zij wenst je toe …’ |
1-2
3 |
|
|
|
corpus |
|
4-37 |
|
|
|
captatio benevolentiae |
‘… ik juich je toe in de vreugde van de Geest, bruid van Christus.’ (relatie Clara en Agnes) |
4-8 |
|
|
|
narratio |
‘Waarlijk gelukkig is wie…’ Hem aanschouwen in de spiegel |
9-14 |
|
|
|
petitio |
‘Kijk iedere dag in deze spiegel…’ |
15-17 |
|
|
|
kern narratio |
‘In deze spiegel weerspiegelen zich…’ |
18 |
|
|
|
kern petitio |
‘Daarom zeg ik je…’ kijk begin spiegel 19 beschouw midden spiegel 22 aanschouw einde spiegel 23 |
19-23 |
|
|
|
narratio |
‘Daarom vermaande deze spiegel zelf…’ |
24-26 |
|
|
|
petitio |
‘… laat je hierdoor ontvlammen…’ ‘Aanschouw…’ |
27
28-32 |
|
|
|
spiegel van de captatio benevolentiae |
‘… denk aan mij en weet dat de lieve herinnering aan jou …’ |
33-37 |
|
|
|
conclusio of slot |
aanbevelingen + ‘Vaarwel…’ |
38-40 |
Op dit schema ga ik graag wat dieper op in. Het spreekt voor zich dat het hierboven weergegeven schema en mijn verduidelijking ervan noch absoluut noch volledig is. Het is hoe de Vierde Brief van Clara nu tot mij spreekt.
Begoeting en zegenwens
Clara begint haar brief heel straf: ‘Aan de helft van mijn ziel…’, dát is een begroeting die kan tellen!! Het is een duidelijk teken van hechte vriendschap die haar oorsprong vindt in hetzelfde, of beter gezegd in Dezelfde – in het Lam dat ze beiden volgen en van Wie ze beiden de Bruid zijn. De begroeting bevat zeven verheven aansprekingen waar de middelste eruit springt: ‘bruid van het Lam, van de eeuwige Koning’. Het gaat hier duidelijk om bruidsmystiek. Verder in de brief komt dit nog meer naar voren.
Clara stelt zichzelf ook kort voor: dienstmaagd van Christus en dienares van zijn dienaressen (vers 2). Ze blijft voor zichzelf de positie van mindere zoeken. Het is de liefde die haar doet schrijven en niet haar functie van abdis/stichteres.
En wat wenst Clara haar beminde Agnes toe? Dat ze het nieuwe lied zal zingen en het Lam zal volgen (v3); m.a.w. ze wenst vurig dat Agnes verder zou gaan met de verering en de navolging van Christus.
Captatio benevolentiae
Hier volgt een interessant stukje: het lijkt alsof Clara haar verontschuldigingen aanbiedt dat ze al zo lang niets van zich heeft laten horen (v4). Toch verzekert ze Agnes dat ze zich sterk met haar verbonden weet (v5). Clara wil eigenlijk haar relatie met Agnes terug op punt zetten en doet dit door te verwijzen naar de bron van hun relatie (v7-8): de Christus - ‘het Lam zonder vlek’ van wie Agnes de bruid is geworden (en met Wie Clara zelf ook een hartstochtelijke band heeft).
Het valt op hoezeer hun verbondenheid geworteld is in Christus. Hoe kan het ook anders voor Clara: ze voelt aan dat ze naar haar levenseinde toegaat en de grote Ontmoeting voor haarzelf dichterbij komt. Ze wil zich nog een laatste keer tot Agnes richten en haar bij wijze van spreken ‘al haar liefde’ toesturen; haar beminnen, bemoedigen, bevestigen en een laatste keer zeggen waar het om gaat.
Gelukkig is wie … Hem aanschouwen
We krijgen een stijlbreuk: nadat Agnes persoonlijk aangesproken werd in het voorgaande, vervolgt Clara met een algemene uitspraak die zich richt op Christus. Dit middenstuk (v9-14) begint met een zaligspreking (‘Waarlijk gelukkig is …’) en wordt een lofzang die overvloedig verhaalt van de voordelen van het zich hechten aan Hem. De bruidsmystiek laait hoog op: de Bruidegom is meer dan je kan wensen; Hij is de spiegel zonder vlek.
Kijk
De narratio wordt gevolgd door een petitio (v15-17): een oproep om te kijken in de spiegel. Echt te kijken en te zien met heel je wezen, ziel en lichaam. Je wordt bruid door intens naar je Bruidegom te kijken en je ernaar te richten.
In de spiegel
Maar wat zie je dan in de spiegel? Er weerspiegelt zich (v18) ‘de zalige armoede, de heilige nederigheid en de onuitsprekelijke liefde’. Hier is het Clara dus om te doen.
Clara’s pleidooi
Clara begint vers 19 met heel veel nadruk; hier moeten we dus heel goed opletten. Ze ontleedt de spiegel en vertelt stapsgewijs wat we moeten doen. De armoede plaatst ze aan het begin van de spiegel (v19-21). Clara vraagt dat we deze armoede zouden zíen. Het is de armoede van Christus – de grote God die zich heeft ontledigd en tot een hulpeloos en afhankelijk kind heeft gemaakt. In het midden van de spiegel (v22) worden we opgeroepen om de nederigheid (en armoede) te beschouwen. Aan het einde van de spiegel (v23) dienen we de liefde te aanschouwen. Niet alleen herneemt Clara de termen van vers 18: armoede, nederigheid en liefde; maar ze vermengt deze met wat we in de kern van haar Testament (v45) lezen:
‘Ik doe dat omwille van de liefde van die God, die arm in een kribbe gelegd is, die arm in deze wereld geleefd heeft en die naakt op het kruis achtergebleven is.’
Het begin, midden en einde van de kernwoorden van de spiegel vind je terug in het leven van Christus: de geboorte van Jezus in grote armoede, Zijn leven in nederigheid en armoede en Zijn sterven in onuitsprekelijke liefde. Dáár moeten we ons op richten!
Het hart van Clara’s Vierde Brief
Door het bemediteren van de Menswording, het (openbaar) leven en het sterven en Verrijzen van Jezus en door het voortdurend kijken, zien, schouwen, beschouwen en aanschouwen ervan voltrekt er zich een omvorming. Zoals kinderen agressief worden van het langdurig kijken naar actie- en geweldfilms, zo werkt ‘het goede’ ook in op wie er veel naar kijkt. Maar de omvorming is voor Clara duidelijk méér dan een vaag eindresultaat dat ze er een beter mens van geworden is; ze weet zich bruid. Er is relatie gegroeid. Een relatie die voor Clara héél echt is. Een relatie die, zoals elke relatie, ook moet gevoed worden. En hier, in dit kernstukje van vers 19 tot vers 23 maakt ze duidelijk hoe je de meest wezenlijke relatie kan blijven voeden: door te blijven kijken en jezelf te blijven spiegelen. Je zoekt je Bruidegom en je vindt jezelf.
Jezelf terugvinden in de spiegel
Je kijkt in een spiegel om jezelf te zien – ook om te weten hoe anderen je kunnen zien.
Het kijken in de spiegel op een dieper niveau is als het jezelf de vraag stellen ‘Wie ben ik?’. Het antwoord hierop gaat verder dan hoe we er uitzien, onze naam of een functie die we bekleden. Het omvat zowel hoe we onszelf zouden omschrijven, als ons diepste verlangen – het is een heden en een toekomst. Het gaat dus niet zozeer over het verleden; het ‘zijn’ gaat over het hier en nu – en richt zich op de toekomst.
‘Wie in die Spiegel kijkt, mag haar ware gelaat herkennen. Die herkenning heeft echter niets van een zelfvoldane, statische vaststelling. “Wie ben ik?” betekent hier: “wie mag ik meer en meer worden?”. De spiegeling houdt de opgave in om weergave te zijn. En dat betekent: meegeven met Hem, die ten uiterste toe de Gevende is.’[3]
De vraag naar wie wij zijn brengt ons dan automatisch bij de Godsvraag – wie is God. In de evangelies wordt deze bal teruggekaatst: Jezus vraagt aan zijn leerlingen ‘Jullie echter, wie zeggen jullie dat ik ben?’[4] Om onszelf te vinden, moeten we ook een antwoord geven op die vraag. Wie zeggen wij dat Jezus is? Geven we het voorgekauwde antwoord van de leerlingen: ‘de Christus/Messias’ (‘de zoon van de levende God’ staat er bij Mt)? Of we dezelfde omschrijving gebruiken als de leerlingen of niet, feit is wel dat het antwoord uit onze diepte zal moeten komen. Het kan geen catechismus-antwoord zijn; het kan enkel een heel persoonlijk antwoord zijn.
Ik geloof dat het hiertoe is dat Clara haar beminde Agnes én ons oproept: om af te dalen in de diepte van onze relatie met Hem, deze ten volle te exploreren en bloot te leggen door er voor onszelf woorden aan te geven.
De spiegel spreekt
Opdat we het instrument niet zouden vergoddelijken gaat de spiegel zelf spreken (v24-26). We worden door de spiegel vermaand om te beschouwen en om verder te kijken dan het beeld. Het is een oproep om het lijden van Christus au serieus te nemen en een plaats te geven in ons leven. De God die wij volgen is niet alleen een God van de mooie en goede dagen, maar is evenzeer aanwezig als het lijden ons treft. En wij? Willen wij enkel een God van vreugde en gelukzaligheid aanbidden of krijgt ook het kruis een plaats in ons beeld van God?
Ons antwoord
Kunnen wij werkelijk in een relatie treden met de Heer en ruimte laten voor wie Hij ten volle is en voor het mysterie waar Hij zich nog niet heeft laten kennen? Kan de pijn die Hij voor ons in liefde heeft geleden, zowel als het leven in armoede en nederigheid dat Hij heeft geleefd, als zijn armoedige menswording ons laten ontvlammen in brandende liefde (v27)? Ook wetende dat Hij zoveel meer is dan dat – het is paradoxaal: Hij, de arme en nederige bij uitstek is tegelijkertijd bron van onzegbare genietingen, is rijk en altijddurende eer waardig (v28). Roepen ook wij uit dat dit de Bruidegom is die wij verlangen (v28-30)? En zullen wij ‘voortsnellen en niet vertragen’ (v31) op de weg die wij te gaan hebben? Het gaat een beetje in tegen onze menselijke (en soms luie) natuur: we vertragen al eens gemakkelijk – of leggen ons te rusten in het zonnetje. Maar eigenlijk roept Clara ons op om de weg te blijven gaan en om onze blik op Christus gericht te houden. En vooral: om ons diepste verlangen – de vereniging met Hem (v32) – niet uit het oog te verliezen, niet te vergeten en niet te laten ondersneeuwen in het gedoe van alledag. Onze vlam moet blijven branden, en ze gaat zelfs verder: ze moet steeds sterker ontvlammen in brandende liefde (cfr v27).
Contemplans - contemplatione
Vers 28 begint in de oorspronkelijke latijnse versie met het woord ‘contemplans’ of aanschouw. Als je deze verzen 28-34 uit de context leest dan word je ongemakkelijk. Het lijkt wat zeemzoeterig. Maar eigenlijk gaat deze beweging van de contemplatie dieper dan emotionele oprispingen van Clara: ze verhaalt van de intensiteit en diepte van haar persoonlijke ervaringen van verbondenheid met Christus. Tja, en hoe breng je zoiets over? Clara probeert het met de woorden van het Hooglied en gaat er van uit dat Agnes haar wel begrijpt omdat ze deze aanschouwing ook kent – vers 33: ‘Jij die in deze aanschouwing (contemplatione) geplaatst bent…’
En het is uit die gemeenschappelijke passie en diepe verbondenheid dat Clara’s liefde voor Agnes ontspringt – ze zijn zielsgenoten (v1) en ook al schrijft Clara niet veel (v4-8), toch staat Agnes in haar hart gegrift (v34). Door in de spiegel te kijken en te zoeken naar de Bruidegom vind je dus niet alleen jezelf, maar ook de vereniging met de ander. Maar het is allemaal zo moeilijk uit te leggen en woorden kunnen de volheid van het gevoel geen recht doen (v35-37).
Vaarwel
Op het einde van de brief wordt het afscheid in deze wereld nog maar eens in de verf gezet, maar ze gaat verder en ze verheugt zich om Agnes terug te zien bij God (v39). Ze eindigt (v40) met nog wat aanbevelingen.
Aandacht voor de Grond van je bestaan
De kernboodschap van deze brief doet me denken aan een gedicht van Catharina Visser dat me zeer dierbaar is. Het geeft mijns inziens heel mooi Clara’s aandachtige verlangen weer – moge het voor ons als een spiegel zijn waarin het gelaat van de Bruidegom oplicht…
GROND [5]
Alleen in de diepste aandacht
voor de wereld die Jij mij zond
zal ik gaan doordringen in de dingen
en tot in de grond van mijn grond
alleen als het luide roepen
van mijn eigen stem verstomt
zal ik gaan luisteren met jouw oren
en gaan spreken met jouw mond
dan zal ik ook zien met jouw ogen
en vinden wat ik nooit vond:
de vereniging met de ander
in een wereld wijd in het rond
dan zal ik genezend gaan leven
en verbinden wat werd verwond
dan zal ik juichende opgaan
in de stoet van jouw nieuwe verbond.
© Catharina Visser
zr Elisabeth Schonken
Voetnoten
[1] E. van den Goorbergh, ‘Aan “het schrijn van mijn hartelijke en enige liefde” ’, in Franciscaans Leven, 95 (2012), 49.
[2] Alle verwijzingen naar de geschriften van Clara zijn gebaseerd op: Clara van Assisi, Geschriften, leven, documenten, Vertaling, inleiding en toelichting Holleboom, A. e.a., Haarlem 19962.
[3] Van den Goorbergh E. en Zweerman T., Clara van Assisi: Licht vanuit de verborgenheid, over haar brieven aan Agnes van Praag, Assen, 1994, p. 164.
[4] Zie Mc 8,27-30; Mt 16,13-20 en Lc 9,18-21
[5] C. Visser, Opstaan in stilte, gedichten – gebeden - overwegingen, Aalsmeer, 1992, 19.